CS3D: de veelgestelde vragen van de Europese Commissie

CS3D: de veelgestelde vragen van de Europese Commissie

Gegevens

Nummer
2024/100
Publicatiedatum
9 september 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Nieuws

Op 25 juli publiceerde de Europese Commissie een document met veelgestelde vragen (F.A.Q.) over de richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence (CS3D). In dit document wordt ingegaan op de inwerkingtreding van de richtlijn, het toepassingsgebied, de verplichtingen en de gevolgen voor de betrokken bedrijven. De richtlijn vereist dat ze negatieve effecten op het milieu en de mensenrechten voorkomen.

Zie ook de Practice Note Inleiding CSDDD.

De CS3D is op 25 juli 2024 in werking getreden en moet uiterlijk op 26 juli 2026 in nationale wetgeving zijn omgezet. De regels zullen geleidelijk worden geïmplementeerd. Dit zijn de belangrijkste punten van deze tekst.

Wanneer krijgen bedrijven ermee te maken?

Er zijn drie toepassingsgolven gedefinieerd:

  • 26 juli 2027: EU-bedrijven met meer dan 5.000 werknemers en een wereldwijde omzet van meer dan 1,5 miljard euro, evenals niet-EU-bedrijven die meer dan 1,5 miljard euro in de EU genereren.

  • 26 juli 2028: EU-bedrijven met meer dan 3.000 werknemers en een wereldwijde omzet van 900 miljoen euro, evenals niet-EU-bedrijven met een omzet in de EU van meer dan 900 miljoen euro.

  • 26 juli 2029: alle andere bedrijven die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen.

Voor EU-bedrijven zullen ongeveer 6.000 bedrijven, inclusief naamloze vennootschappen en partnerschappen, met meer dan 1.000 werknemers en een wereldwijde omzet van meer dan €450 miljoen, evenals uiteindelijke moederbedrijven van groepen die deze criteria (op geconsolideerde basis) overschrijden en bepaalde franchisegevers, onder specifieke voorwaarden, worden getroffen. Voor niet-Europese bedrijven zullen ongeveer 900 bedrijven met een EU-omzet van meer dan €450 miljoen worden getroffen, evenals de uiteindelijke moederbedrijven van groepen die deze criteria (op geconsolideerde basis) overschrijden en bepaalde franchisegevers, eveneens onder specifieke voorwaarden.

Hoe zit het met KMO's?

De richtlijn is niet rechtstreeks gericht op KMO's, die niet onderworpen zijn aan wettelijke verplichtingen of wettelijke aansprakelijkheid op grond van de richtlijn. Als zakenpartners kunnen KMO's echter wel de gevolgen ondervinden van de verplichtingen van de grote bedrijven waarmee ze samenwerken. Grote bedrijven moeten daarom hun verzoeken om informatie richten op hun gevestigde partners op de niveaus van hun activiteitenketens waar hun effecten het meest waarschijnlijk zijn, om zo onnodige verzoeken te beperken. Ze moeten ook hun inkooppraktijken aanpassen (om te helpen zorgen voor fatsoenlijke lonen en inkomens voor hun leveranciers en die mogelijke negatieve gevolgen voor mensenrechten of het milieu niet aanmoedigen), investeren in hun toeleveringsketens en onder bepaalde voorwaarden financiële of technische steun verlenen aan KMO's.

De Europese Commissie zal richtsnoeren publiceren met contractuele standaardclausules die gebruikt moeten worden om een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheden te garanderen.

Welke concrete maatregelen worden bedrijven geacht te nemen om negatieve effecten te voorkomen, te beperken of een halt toe te roepen?

In haar F.A.Q. somt de Commissie de maatregelen op die bedrijven moeten nemen om de negatieve effecten die zij veroorzaken te voorkomen en te beëindigen. Ze zijn verplicht om hun (werkelijke of potentiële) negatieve effecten op mensenrechten en het milieu die voortvloeien uit hun eigen operaties (activiteiten), die van hun dochterondernemingen en hun commerciële partners (die deel uitmaken van hun activiteitenketen) te identificeren en te analyseren. Het in kaart brengen moet daarom hun wereldwijde activiteitenketens omvatten, dat wil zeggen:

  • de upstream-activiteiten van hun commerciële partners (gekoppeld aan de productie van goederen of de levering van diensten),

  • en downstream, die verband houdt met de distributie, het transport en de opslag van producten, en alleen wanneer de partner deze activiteiten voor of namens het bedrijf uitvoert.

De betrokken bedrijven moeten ook concrete acties ondernemen, zoals:

  • het ontwikkelen van preventie- en corrigerende actieplannen (alleen voor complexe kwesties) ;

  • het verkrijgen van contractuele garanties van hun directe partners;

  • en de nodige (financiële) investeringen doen;

  • gerichte steun verlenen aan KMO's (zakenpartners), met inbegrip van directe financiering of leningen tegen lage rente, wanneer hun levensvatbaarheid in gevaar kan komen (via acties gericht op naleving van de gedragscode van het grote bedrijf of via een preventieplan dat door het grote bedrijf wordt uitgevoerd) ;

  • en hun bedrijfsplannen, strategieën en operaties aanpassen (vooral hun aankooppraktijken).

Samenwerking met andere entiteiten is essentieel om problemen op te lossen en de invloed op zakelijke partners te vergroten, aldus de F.A.Q.

Is het nodig om een transitieplan voor klimaatmitigatie op te stellen?

Ja, als een bedrijf geen transitieplan opstelt (in overeenstemming met de vereisten van de richtlijn), dit niet bijwerkt en geen acties definieert om de doelstellingen te bereiken, kunnen er administratieve sancties volgen.

Het transitieplan moet:

  • worden aangenomen;

  • worden geïmplementeerd;

  • ervoor zorgen (door alles in het werk te stellen) dat het businessmodel en de strategie van het bedrijf verenigbaar zijn met de doelstelling om de overgang naar een duurzame economie te maken en de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs (en Verordening (EU) 2021/1119);

  • tijdgebonden klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 (vijfjarendoelstellingen), absolute verminderingen van broeikasgassen (scope 1, 2 en 3) en decarbonisatiehefbomen vastleggen en dienovereenkomstig acties uitvoeren.

Bedrijven die hun transitieplan publiceren in overeenstemming met de vereisten van de CSRD-richtlijn worden beschouwd als bedrijven die voldoen aan de CS3D-richtlijn.

Wat zijn de aansprakelijkheidsniveaus?

Bedrijven kunnen aansprakelijk worden gesteld voor veroorzaakte schade als ze opzettelijk of door onachtzaamheid nalaten negatieve effecten te voorkomen, te beperken, een halt toe te roepen of te minimaliseren. Als de schade echter uitsluitend wordt veroorzaakt door commerciële partners in hun bedrijfsketen, kunnen grote bedrijven niet aansprakelijk worden gesteld.

Als ze aansprakelijk zijn, zullen ze de slachtoffers moeten compenseren zonder overcompensatie (zonder dat hen een punitieve schadevergoeding wordt opgelegd). Benadeelde partijen kunnen hun verhaal delegeren aan vakbonden of NGO's.

Gelden voor niet-Europese bedrijven dezelfde verplichtingen?

Niet-Europese bedrijven moeten aan dezelfde due diligence-verplichtingen en hetzelfde transitieplan voor het klimaat voldoen als EU-bedrijven. De omzetdrempel voor deze bedrijven is uitsluitend gebaseerd op de omzet die in de EU wordt gegenereerd. Ongeveer 900 niet-EU-bedrijven zullen onder de richtlijn vallen. Deze bedrijven zullen een gemachtigde vertegenwoordiger moeten aanstellen voor de contacten met de toezichthoudende autoriteiten in de lidstaten. Als deze bedrijven geen dochteronderneming in een lidstaat hebben, is de bevoegde autoriteit die van het EU-land waar ze de meeste omzet behalen. De autoriteit kan handhavingsmaatregelen nemen en openbare verklaringen publiceren in geval van niet-naleving.

Moet ik me terugtrekken uit een zakenpartner?

De EU-richtlijn vereist dat bedrijven "voorrang geven" aan hun zakelijke partners in de keten waarin ze actief zijn. Terugtrekking is alleen vereist bij ernstige gevolgen en alleen als laatste redmiddel, nadat alle pogingen om een oplossing te vinden zijn mislukt.

Moeten we vrezen voor een verlies aan concurrentievermogen voor Europese bedrijven?

De richtlijn heeft bezorgdheid gewekt over het concurrentievermogen van Europese bedrijven. De Europese Commissie beweert echter dat de richtlijn bedoeld is om dit concurrentievermogen te versterken door duurzame praktijken te bevorderen. Met een groeiende vraag van Europese consumenten naar verantwoorde producten, hoge verwachtingen van werknemers op het gebied van duurzaamheid en een groeiende belangstelling van investeerders voor duurzaamheidskwesties, zouden de uniforme verplichtingen van de richtlijn niet alleen het concurrentievermogen, maar ook de efficiëntie en veerkracht van Europese bedrijven bij toekomstige uitdagingen moeten verbeteren.

Dit document is automatisch vertaald met Deepl.