Home

Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) 2023/1115 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010 (Voor de EER relevante tekst)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Deze verordening voorziet in voorschriften betreffende het in de Unie in de handel brengen en het op de markt van de Unie aanbieden, alsmede de uitvoer uit de Unie van relevante producten, zoals opgenomen in bijlage I, die relevante grondstoffen, zijnde runderen, cacao, koffie, oliepalm, rubber, soja en hout, bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd, teneinde:

  1. de bijdrage van de Unie aan ontbossing en bosdegradatie wereldwijd tot een minimum te beperken, en aldus bij te dragen tot een vermindering van wereldwijde ontbossing;

  2. de bijdrage van de Unie aan broeikasgasemissies en het wereldwijde biodiversiteitsverlies te verminderen.

2.

Met uitzondering van hetgeen bepaald is in artikel 37, lid 3, is deze verordening niet van toepassing op de in bijlage I opgenomen relevante producten die vóór de in artikel 38, lid 1, vermelde datum zijn geproduceerd.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

  1. “relevante grondstoffen”: runderen, cacao, koffie, oliepalm, soja, rubber en hout;

  2. “relevante producten”: in bijlage I opgenomen producten die relevante grondstoffen bevatten of daarmee zijn gevoederd of vervaardigd;

  3. “ontbossing”: omzetting van bos naar landbouwgebruik, ongeacht of deze wordt veroorzaakt door de mens;

  4. “bos”: gebieden van meer dan 0,5 hectare met bomen met een hoogte van meer dan vijf meter en een kroonbedekking van meer dan 10 %, of bomen die deze drempels op de groeiplaats kunnen bereiken, met uitzondering van gebieden die hoofdzakelijk voor agrarisch of stedelijk grondgebruik dienen;

  5. “landbouwgebruik”: gebruik van grond voor landbouwdoeleinden, waaronder voor landbouwplantages en braaklegging van landbouwareaal, en voor veehouderij;

  6. “landbouwplantage”: grond met boomopstanden in landbouwproductiesystemen, zoals fruitboomgaarden, oliepalmplantages, olijfboomgaarden en boslandbouwsystemen waarbij gewassen onder beschutting van bomen worden geteeld; hieronder vallen alle plantages van andere relevante grondstoffen dan hout; landbouwplantages vallen niet onder de definitie van “bos”;

  7. “bosdegradatie”: structurele veranderingen in bosbedekking, in de vorm van omzetting van:

    1. oerbossen of natuurlijk herstellende bossen naar bosplantages of naar andere beboste gronden, of

    2. oerbossen naar aangeplante bossen;

  8. “oerbos”: natuurlijk geregenereerd bos van inheemse boomsoorten, waar geen duidelijk zichtbare indicatie van menselijke activiteiten is en waar de ecologische processen niet significant verstoord zijn;

  9. “natuurlijk regenererend bos”: bos dat voornamelijk bestaat uit bomen die door natuurlijke regeneratie zijn ontstaan; het omvat een of meer van wat volgt:

    1. bos waarvoor het niet mogelijk is te bepalen of het aangeplant dan wel natuurlijk geregenereerd is;

    2. bos met zowel natuurlijk geregenereerde inheemse boomsoorten als bomen die ontstaan zijn door aanplant of bezaaiing, en waarvan de natuurlijk geregenereerde bomen naar verwachting het grootste deel van de houtvoorraad bij volgroeidheid zullen uitmaken;

    3. hakhout van bomen die door natuurlijke regeneratie zijn ontstaan;

    4. natuurlijk geregenereerde bomen van geïntroduceerde soorten;

  10. “aangeplant bos”: bos dat voornamelijk bestaat uit bomen die zijn ontstaan door aanplant en/of doelbewuste bezaaiing, op voorwaarde dat de aangeplante of gezaaide bomen bij volgroeidheid naar verwachting meer dan 50 % van de houtvoorraad zullen uitmaken. Het omvat hakhout van bomen die oorspronkelijk zijn aangeplant of gezaaid;

  11. “bosplantage”: aangeplant bos dat intensief wordt beheerd en bij aanplant en volgroeidheid voldoet aan alle volgende criteria: één of twee boomsoorten, gelijke leeftijdsklasse en regelmatige boomafstand; hieronder vallen plantages met een korte omlooptijd voor hout, vezels en energie, met uitzondering van bossen die zijn aangeplant voor bescherming of het herstel van ecosystemen, en van bossen die zijn ontstaan door middel van aanplant of bezaaiing en bij volgroeidheid lijken of zullen lijken op natuurlijke herstellende bossen;

  12. “andere beboste grond”: niet als “bos” aangemerkte grond groter dan 0,5 hectare met bomen met een hoogte van meer dan vijf meter en een kroonbedekking van 5 tot 10 %, of bomen die die drempels op de groeiplaats kunnen bereiken, of met een gecombineerde bedekking van ondergroei, struiken en bomen van meer dan 10 %, met uitzondering van grond die hoofdzakelijk voor agrarisch of stedelijk grondgebruik dient;

  13. “ontbossingsvrij”:

    1. de relevante producten bevatten, of zijn gevoederd of vervaardigd met relevante grondstoffen die zijn geproduceerd in gebieden waar na 31 december 2020 geen ontbossing heeft plaatsgevonden, en

    2. in het geval van relevante producten die hout bevatten of ermee zijn vervaardigd, het hout is gekapt in bossen zonder bosdegradatie teweeg te brengen na 31 december 2020;

  14. “geproduceerd”: geteeld, geoogst, verkregen uit of gefokt op relevante percelen of, wat runderen betreft, in etablissementen;

  15. “marktdeelnemer”: een natuurlijk of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten in de handel brengt of uitvoert;

  16. “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een relevante grondstof of een relevant product;

  17. “handelaar”: een andere persoon in de toeleveringsketen dan de marktdeelnemer die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten op de markt aanbiedt;

  18. “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een relevant product met het oog op distributie, verbruik of gebruik op de markt van de Unie;

  19. “in het kader van een handelsactiviteit”: met het oog op verwerking, voor distributie aan commerciële of niet-commerciële consumenten, of voor gebruik in de onderneming van de marktdeelnemer of handelaar zelf;

  20. “persoon”: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend;

  21. “in de Unie gevestigd persoon”:

    1. indien het een natuurlijke persoon betreft, elke persoon die zijn verblijfplaats heeft in de Unie;

    2. indien het een rechtspersoon of een vereniging van personen betreft, elke persoon die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of een vaste inrichting heeft in de Unie;

  22. “gemachtigde vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die, overeenkomstig artikel 6, schriftelijk door een marktdeelnemer of handelaar is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de marktdeelnemer of handelaar uit hoofde van deze verordening;

  23. “land van oorsprong”: een land of gebied zoals bedoeld in artikel 60 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

  24. “land van productie”: het land of gebied waar de relevante grondstof of de bij de productie van een relevant product gebruikte of in een relevant product vervatte relevante grondstof is geproduceerd;

  25. “niet-conforme producten”: relevante producten die niet voldoen aan artikel 3;

  26. “verwaarloosbaar risico”: het risiconiveau dat van toepassing is op relevante grondstoffen en relevante producten, wanneer er, op basis van een volledige beoordeling van zowel de productspecifieke als de algemene informatie en, waar nodig, van de toepassing van de passende risicobeperkende maatregelen, geen reden tot bezorgdheid bestaat over de conformiteit van die grondstoffen of producten met artikel 3, punt a) of b);

  27. “perceel”: een stuk land binnen één onroerend goed, zoals erkend door de wetgeving van het land van productie, dat voldoende homogeen is om op geaggregeerd niveau het aan de relevante grondstoffen die op dat stuk land worden geproduceerd verbonden risico op ontbossing en bosdegradatie te kunnen beoordelen;

  28. “geolocatie”: de geografische locatie van een perceel, beschreven aan de hand van lengte- en breedtecoördinaten, uitgedrukt in ten minste één lengte- en één breedtecoördinaat, met ten minste zes decimalen; voor percelen van meer dan vier hectare die worden gebruikt voor de productie van andere relevante grondstoffen dan runderen, wordt dit verstrekt met behulp van polygonen met voldoende breedte- en lengtecoördinaten om de omtrek van elk perceel te beschrijven;

  29. “etablissement”: ruimte, structuur of, in geval van landbouw in de open lucht, een omgeving of plaats waar vee wordt gehouden op tijdelijke of permanente basis;

  30. “micro-, kleine en middelgrote ondernemingen” of “kmo’s”: micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad(1);

  31. “concrete aanwijzing”: een voldoende met redenen onderbouwde claim op basis van objectieve en verifieerbare informatie betreffende non-conformiteit met deze verordening, waarvoor de tussenkomst van de bevoegde autoriteiten nodig kan zijn;

  32. “bevoegde autoriteiten”: de overeenkomstig artikel 14, lid 1, aangewezen autoriteiten;

  33. “douaneautoriteiten”: douaneautoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013;

  34. “douanegebied”: gebied zoals gedefinieerd in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

  35. “derde land”: een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie;

  36. “in het vrije verkeer brengen”: de procedure van artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

  37. “uitvoer”: de procedure van artikel 269 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

  38. “relevante producten die de markt binnenkomen”: relevante producten uit derde landen die onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” zijn geplaatst, die bestemd zijn om in de Unie in de handel te worden gebracht en niet bestemd zijn voor particulier gebruik of verbruik binnen het douanegebied van de Unie;

  39. “relevante producten die de markt verlaten”: relevante producten die onder de douaneregeling “uitvoer” zijn geplaatst;

  40. “relevante wetgeving van het land van productie”: de wetten die van toepassing is in het land van productie inzake de juridische status van het productiegebied in termen van:

    1. grondgebruiksrechten;

    2. milieubescherming;

    3. bosgerelateerde regels, waaronder met betrekking tot bosbeheer en behoud van biodiversiteit, indien rechtstreeks verband houdend met houtkap;

    4. rechten van derden;

    5. arbeidsrechten;

    6. mensenrechten die worden beschermd uit hoofde van het internationaal recht;

    7. het beginsel van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC), zoals onder meer vastgesteld in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken;

    8. belastings-, corruptiebestrijdings-, handels- en douaneregelingen.

Artikel 3 Verbod

Relevante grondstoffen en relevante producten mogen niet in de handel worden gebracht, op de markt worden aangeboden of worden uitgevoerd, tenzij aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  1. zij zijn ontbossingsvrij;

  2. zij zijn geproduceerd overeenkomstig de relevante wetgeving van het land van productie, en

  3. zij gaan vergezeld van een zorgvuldigheidsverklaring.

HOOFDSTUK 2 VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS EN HANDELAREN

Artikel 4 Verplichtingen van marktdeelnemers

Artikel 5 Verplichtingen van handelaren

Artikel 6 Gemachtigde vertegenwoordigers

Artikel 7 Het in de handel brengen door in derde landen gevestigde marktdeelnemers

Artikel 8 Zorgvuldigheid

Artikel 9 Informatievoorschriften

Artikel 10 Risicobeoordeling

Artikel 11 Risicobeperking

Artikel 12 Vaststelling en onderhoud van stelsels van zorgvuldigheidseisen, rapportage en registers

Artikel 13 Vereenvoudigde zorgvuldigheidsprocedure

HOOFDSTUK 3 VERPLICHTINGEN VAN DE LIDSTATEN EN VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN ERVAN

Artikel 14 Bevoegde autoriteiten

Artikel 15 Technische bijstand, advies en informatie-uitwisseling

Artikel 16 Verplichting tot het uitvoeren van controles

Artikel 17 Relevante producten waarvoor onmiddellijke actie is vereist

Artikel 18 Controle van marktdeelnemers en niet-kmo-handelaren

Artikel 19 Controles van kmo-handelaren

Artikel 20 Verhaal van kosten door bevoegde autoriteiten

Artikel 21 Samenwerking en uitwisseling van informatie

Artikel 22 Rapportage

Artikel 23 Voorlopige maatregelen

Artikel 24 Corrigerende maatregelen in geval van non-conformiteit

Artikel 25 Sancties

HOOFDSTUK 4 PROCEDURES VOOR RELEVANTE PRODUCTEN DIE DE MARKT BINNENKOMEN OF VERLATEN

Artikel 26 Controles

Artikel 27 Samenwerking en informatie-uitwisseling tussen autoriteiten

Artikel 28 Elektronische interface

HOOFDSTUK 5 LANDENBENCHMARKINGSYSTEEM EN SAMENWERKING MET DERDE LANDEN

Artikel 29 Beoordeling van landen

Artikel 30 Samenwerking met derde landen

HOOFDSTUK 6 CONCRETE AANWIJZINGEN

Artikel 31 Concrete aanwijzingen van natuurlijke personen of rechtspersonen

Artikel 32 Toegang tot de rechter

HOOFDSTUK 7 INFORMATIESYSTEEM

Artikel 33 Informatiesysteem

HOOFDSTUK 8 EVALUATIE

Artikel 34 Evaluatie

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Uitoefening van de delegatie

Artikel 36 Comitéprocedure

Artikel 37 Intrekking

Artikel 38 Inwerkingtreding en datum van toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II